Je suis infirmière et travaille bénévolement au Petit Château où j'organise des activités pour les réfugiés politiques. Le fait qu'ils se sont épanouis dans la Zinneke, ça leur a donné l'envie de faire autre chose.
Et cela a abouti à un autre projet. On leur a proposé de participer à un projet de théâtre qui s'étend sur toute une année et qui est donc destiné à des gens qui ne s'expriment pas en français. Je pense que si on n'avait pas participé à la Zinneke, on n'y aurait pas pensé. On ne savait pas qu'ils étaient sensibles à ce type d'activité.
Il y avait plein de spectateurs. Au début j'étais un peu impressionnée, parce que je ne me suis jamais montrée en scène ni au public.  Avant la Parade, quand je suis arrivée, durant les dix premières minutes, j'avais mon coeur qui battait et je me disais : « merde ! qu'est-ce que je fous ici ! ». Puis une fois que tu es lancée, tu es lancée et après un quart d'heure, vingt minutes, tu ne vois même plus le public.

Ik ben verpleegster en werk vrijwillig  in het Klein Kasteeltje, waar ik activiteiten organiseer voor de politieke vluchtelingen. Het feit dat ze opengebloeid zijn tijdens de Zinneke geeft hen nu zin om andere dingen te gaan doen. Dat is inmiddels uitgemond in een ander project. Men heeft hen voorgesteld om deel te nemen aan een theaterproject dat over een heel jaar loopt en dus bestemd is voor mensen die zich niet in onze taal uitdrukken. 
Hadden we niet aan de Zinneke deelgenomen, dan denk ik niet dat men op dat idee zou gekomen zijn. Men was er zich gewoon niet van bewust dat die mensen voor zo'n soort activiteit te vinden zouden zijn. 
Er waren massa's toeschouwers. Aanvankelijk was ik wat onder de indruk omdat ik nog nooit op een podium of voor een publiek heb gestaan. Vóór de Parade, toen ik er aan kwam, ging mijn hart wel tien minuten wild tekeer. Ik dacht nog : « shit, wat doe ik hier ! ». Maar eens de zaak op gang komt, na een kwartier, twintig minuten, zie je gewoon niet meer dat er publiek staat.