Photo/foto : Michel Binstok

> Retour/Terug
 
INTERVIEW

POLE NORD-OUEST / POOL NOORD WEST
Michel Moliterno - musicien / muzikant


 
 

On apprend toujours quelque chose quand on travaille avec des amateurs. J'ai appris à gérer un groupe, tout reposait sur nos épaules. J'étais coordinateur et en même temps "metteur en scène". Il fallait gérer ce qu'on appelle les "crises de nerfs" de tout le monde... On ne peut pas toujours prendre les gens tels qu'ils sont. C'est en travaillant avec eux, en récoltant leurs désirs et s'il y a 30 personnes, il y a 30 désirs différents. Je suis là pour trancher et dire « non ou oui peut-être ».
Chaque animateur doit gérer son groupe pour n'en faire qu'un seul qui va s'inscrire dans une Parade de 4500 personnes. C'est une grande leçon de vie, quoi.
Il faut pointer du doigt très vite la bonne personne qui va permettre au projet  de se développer. Celui qui au départ, avec quelques éléments, donne une forme et la fait évoluer. C'est la chose la plus difficile !  Bien sûr, il y a des gens qui travaillent leur discipline, que ce soit la musique, le théâtre, les costumes. Mais il faut une mise en relation pour qu'une idée qui passe. Dans chaque groupe il y a un « meneur », c'est lui qu'il faut pointer. Etre ferme avec ces meneurs, je pense, parce que c'est par eux que le projet peut évoluer « naturellement. »
Les expériences de théâtre de rue que j'ai, n'ont jamais bousculé une ville entière, alors qu'avec Zinneke c'est une ville entière qui est secouée ! 
Pas n'importe quelle ville, c'est Bruxelles !  
Une grosse ville avec de gros moyens avec tous les commerces qui fonctionnent, les rues sont barrées. C'est une dimension supplémentaire !


Wie met amateurs werkt leert altijd wel iets bij. Ik heb bij voorbeeld geleerd om een groep te leiden. Alles kwam op onze schouders terecht. Ik was coördinator en regisseur tegelijk. Dat wou onder meer zeggen dat ik de zenuwaanvallen van iedereen moest opvangen. Je kunt de mensen niet altijd nemen zoals ze zijn. Maar er kan veel, als je met hen werkt en uitzoekt wat hen bezighoudt. En heb je 30 mensen bijeen, dan krijg je 30 verschillende verhalen. Ik was erbij om knopen door te hakken en te zeggen « neen »of « ja misschien ». Elke begeleider moet van zijn groep een geheel maken dat dan nog eens opgaat in de massa van 4.500 mensen die de Parade vormen. Als je daar nog geen levenslessen uithaalt, tja...
Je moet zo snel mogelijk de juiste persoon aanwijzen die ervoor zal zorgen dat het project zich kan ontwikkelen, diegene die in het begin, met niet meer dan een paar elementen een vorm aangeeft en die laat groeien. Dat is het moeilijkste van allemaal. Er zijn natuurlijk mensen die het bij hun discipline houden, of dat nu de muziek, het theater of kostuums is... Maar ik vind dat je dingen met elkaar in verband moet brengen als je een idee wil overbrengen. In elke groep is er een « voortrekker » en die moet je kunnen aanduiden. Bovendien moet je intens met die voortrekkers werken want zij zijn volgens mij de enigen die het project op een « natuurlijke » manier kunnen doen evolueren.
Ik heb nogal wat ervaring met straattheater maar ik heb nooit eerder meegemaakt dat een hele stad op zijn kop gezet wordt. Dat is nochtans wat Zinneke doet. Een stad wordt helemaal door elkaar geschud. 
En niet de eerste de beste stad maar Brussel. 
Een grote stad met veel middelen, met alle winkels en bedrijven en zo die er zijn. En de straten die afgesloten worden... Al die dingen geven het gebeuren nog een extra dimensie.